Iedere trainer heeft zijn eigen bijnaam. We kennen allemaal De Generaal Rinus Michels, De IJzeren Tulp van Gaal, Don Leo Beenhakker. Alleen Dick Advocaat is niet origineel, want in mijn opinie is er maar één Kleine Generaal. En dat is toch echt Hans Noorda. Klein van stuk, groots van daden, een leider, een people manager.
Ergens rond mijn eerste middelbare school jaren maakte ik kennis met Hans, zijn oudste zoon Marc kwam bij mij voetballen in de jeugd. Een trainer was er nog niet voor dit elftal, maar dat wilde zijn vader wel doen. Zoals iedere club drijft op zijn vrijwilligers, was en is dit bij Mvv Alcides te Meppel niet anders, dus Hans werd met open armen ontvangen en een andere vader nam de rol van leider op zich, André van Eisden. Zie hier de geboorte van een bijzonder team, voor ons voetballers twee handen op één buik rondom de velden, privé werden het vrienden voor het leven. Hans nam al de voetbaltaken voor zijn rekening, André werd zoals gezegd leider maar ook grensrechter. Hans bemoeide zich niet met de taken van André en andersom gebeurde dat ook niet.
Hans had een wat andere aanpak dan de trainers die ik of wij kenden uit onze eerdere “carrière”, hierdoor moest hij zichtbaar aan ons wennen en wij aan hem. Want werden wij eerst geacht op te groeien tot allround voetballers, “je linkerbeen moet je ook ontwikkelen, we gaan onze loophouding verbeteren”, in de aanpak van Hans werd gekeken naar wat je goed kon. Want dat moet je immers ontwikkelen, dat zijn de wapens waar je mee moet strijden. Met andere woorden, doe geen dingen die je niet kunt. De één is gezegend met een ongekend killer instinct, de ander is niet zo’n jager maar heeft een begenadigde trap. Dus waarom dit niet combineren hield hij ons voor? Waarom verstuurt de man met de trap niet de beslissende pass in de diepte naar de man die nooit stopt met loeren op die ene kans en hem dan benut. We hoeven toch niet allemaal zo’n pass als Arnold Mühren te kunnen geven op Van Basten, of de daaruit volgende goal te kunnen maken? Want als Van Basten deze bal op Mühren had moeten geven was hij misschien wel niet eens aangekomen, of had Mühren hem misschien wel in de tweede ring van het stadion geschoten. In andere bewoordingen, we kregen een spiegel voorgehouden. Wat zijn je kwaliteiten, vind ze en bovenal benut ze. Door deze aanpak hadden we ineens de juiste poppetjes op de juiste plek staan in het veld. En daardoor kwamen de resultaten ook vanzelf. We streden het hele jaar mee in de bovenste regionen van de ranglijst. (ik kan me helaas niet meer herinneren of we nu uiteindelijk kampioen geworden zijn of niet.) Vanaf dat jaar kreeg ik bijna ieder seizoen Hans als trainer en eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat het een verademing was, ieder jaar weer. Grappen, grollen, slap ouwehoeren en scherpe humor voerden de boventoon, naast het voetbal natuurlijk. Ieder jaar waren het dezelfde mannen die het hart van het elftal vormden, dus de fundering werd hoe langer hoe steviger. Wij konden vertrouwen op Hans (en zijn vriend André), en wij probeerden dat vertrouwen iedere keer weer op gepaste wijze terug te betalen. Met winst, met strijd en met passie. Maar zoals ieder team verloren wij ook wel eens, waar Hans dan goed ziek van was, want vaak kwam dat niet doordat de tegenstander zo goed was, maar lag dat meer aan het feit dat wij dingen gingen doen waar we niet goed in waren, we probeerden kwaliteiten te gebruiken die we niet hadden. Maar als je met een elftal van opgroeiende mannen werkt dan heb je het niet altijd voor het zeggen. En ook dat wist Hans heel goed. Op de eerste training na de zaterdag werd het nog één keer aangehaald en dan was het klaar, de blik ging naar de komende wedstrijd.
Zo ging het een aantal seizoenen en zoals gezegd de fundering werd ouder en wijzer, maar ook wat zwaarder, want dat biertje in het weekend smaakte heerlijk naar mate we ouder werden. Hans paste zich moeiteloos aan bij onze belevingswereld, immers wij werden zoals gezegd ouder en wijzer, we lazen de krant, we luisterden muziek, persoonlijkheden werden gevormd. Dus we hadden het niet meer alleen over voetballen, maar ook over andere dagelijkse dingen. Het sociale aspect werd steeds belangrijker in ons team. En toen kwamen we in de A -Junioren. Wederom in het tweede elftal, A2. Wederom dezelfde koppen, alleen de eerste training van het seizoen stond er ineens een nieuwe jongen tussen op het veld, een vluchteling uit Guinee, Ibrahim. Iemand binnen Alcides had contacten bij het COA en er kwamen wat jongens in Meppel te wonen en deze wilden ook wel sporten. En zo geschiedde het dat wij dus op de eerste training met een Franstalige Afrikaan geconfronteerd werden. Hij kon niet communiceren met ons, maar met handen en vooral zijn voeten liet hij duidelijk merken wat hij wilde en vooral kon. Buiten het veld werd hij begeleidt door Hennie Seijdel, die Frans praatte, en haar man Toon. Hun zoon voetbalde al bij ons en ook zij hield zich bezig met jonge vluchtelingen in Meppel.
Hans, en wij ook trouwens, had al vrij snel gezien dat deze jongen gezegend was met een fantastische techniek. Deze man ging ons beter maken, dat stond vast. En het kwam er uit, doelpunten en bewegingen zoals wij Drentse jongens alleen op tv zagen. De grijns op het gelaat van Hans (en André ook trouwens) was er op wedstrijddagen alleen met een goede beitel af te krijgen. Met recht konden wij spreken van een tropische verrassing als wij uit speelden in de Noordoostpolder of in de kop van Overijssel en hij weer eens weergaloos een verdediger van pak hem beet Oldemarkt of Willemsoord het bos in stuurde. Na de wedstrijd was er een hand of een high five voor ons, maar Ibrahim kreeg een brede grijns, een ferme klop op de schouder en af en toe een omhelzing als wij weer eens een tegenstander aan de zegekar hadden gebonden door zijn goals. Hans had met zijn aanpak tot ons door weten te dringen en nu begon het ook zijn vruchten bij Ibrahim af te werpen. Hij leerde overspelen en samenspelen, maar bovenal kreeg hij alle lof en credits die hij verdiende en hierdoor kreeg hij er nog meer plezier in en begon hij samen met ons te lachen en ook om ons te lachen (staande naast Hans aan de rand van het veld kan ik me nog herinneren een keer) terwijl wij ons hoofd braken over, en af en toe bijna onze benen tijdens het uitvoeren van, zijn acties. Hans gaf hem het gevoel dat hij ertoe deed, wat deze jongen misschien wel heel lang gemist had. Zonder afbreuk te doen aan de input van anderen buiten het voetbal om, Hans raakte de juiste snaar bij Ibrahim. Maak mensen belangrijk in de dingen die ze goed kunnen en ze groeien en blijven groeien. Als er één schaap over de dam is volgen er meer, en zo is was het bij ons ook. Jonge Afrikaanse jongens, sommige wees anderen gewezen (kind)soldaat maar allemaal met een verhaal, kwamen en bleven maar kwamen en gingen ook weer. En iedere jongen kreeg de aandacht die hij verdiende van Hans. Kon hij niet voetballen? Dan werd er een andere functie gecreëerd, elftalmanager of spreekbuis voor de Afrikaanse mannen. Maar dat was maar een enkeling, want ze konden eigenlijk allemaal voetballen en vooral doelpunten maken. Ze waren een ware plaag voor iedere verdediging. Wij werkten keihard voor deze mannen in het veld en zorgden ervoor dat wij als warm bad fungeerden voor hen die dat zo lang hadden moeten missen. En alles onder supervisie van Hans. Divide et Impera, verdeel de taken onder de juiste mannen en heers over iedere tegenstander. We hebben wat veldslagen uitgevochten overal op de velden. Ook veldslagen tegen de vooroordelen en dan vooral op voorhand, na de wedstrijd was een ieder vol lof over hoe dit was opgepakt in eerste instantie door de begeleiding gelijk gevolgd door ons. Hoogtepunt in dit seizoen was de afsluitende barbecue waar onze keeper, Flori, zijn dankwoord uitsprak naar André die hem iedere zaterdag ophaalde en naar Hans en ons, wij waren de familie geworden die hij niet meer had.
Niet alleen de Afrikaanse jongens konden op zijn steun rekenen. Ook Hollandse jongens werd gewezen op de functie in het elftal en de verantwoordelijkheid die je krijgt als je deal uit maakt van een team. Er zijn jongens die hebben aangegeven dat het voetbal op zaterdag en de perfecte groep veel rust bracht in een verder turbulent leven. “Zonder Hans en A2 was het heel anders met mij afgelopen” zijn woorden die ik wel eens gehoord heb.
Na de junioren volgen automatisch de senioren, we waaierden allemaal uit of stopten met voetballen voor een tijdje. Ook Hans verliet Meppel en ging in Apeldoorn wonen. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en toen het zwalkende derde elftal na een aantal jaren een inspirator nodig had, omdat het onderaan bungelde in hun klasse, was deze snel gevonden. “Mijn vader wil het wel weer doen” sprak Marc, ondertussen geflankeerd door zijn broer Sander, magische woorden, he still got the blues for us. Wederom begon het van voor af aan. Kneden, boetseren, spijkeren, timmeren, een pleister op den wonde hier en een aai over de bol daar en het zwalkende elftal lag weer op koers. We eindigden hoog in de middenmoot dat jaar. Perfect gemanaged door de immer vrolijke Hans, die weer kon doen wat hij misschien wel lang gemist had, werken met verschillende persoonlijkheden om er een team van te maken.
Sociaal bevlogen en immer opkomend voor mensen waar hij mee werkte in zijn dagelijkse leven, deed het goede doel zijn intrede bij ons. Ieder seizoen was er een ander goed doel waar voor gespeeld werd. Ieder doelpunt leverde, via sponsoren, geld op voor bijvoorbeeld Duchenne. Aan het eind van ieder seizoen was er een mooi bedrag bij elkaar gevoetbald.
In de junioren was Hans al begonnen met het maken van Nieuwsbrieven. Hierin kregen spelers cijfers naar aanleiding van de gespeelde wedstrijd en statistieken werden bijgehouden. Spelers werden ook uitvoerig beschreven in begeleidende verhaaltjes en kregen bijnamen zoals Nelson “the Nightmare from Doosje” Seijdel. (Menig aanvaller wordt nog steeds zwetend wakker als ze van onze spijkerharde voorstopper dromen.) Ook werd er vooruit geblikt op komende tegenstanders. “Vandaag spelen we tegen Ruinen 2, ruinen zijn zoals jullie weten ontmande hengsten, wij hebben onze mannelijkheid nog wel, dus verwacht ik niet minder dan drie punten vandaag” of woorden van deze strekking.
Ik kan de loftrompet blijven steken en misschien wel een boek schrijven over de meest bijzondere en belangrijkste trainer die ik ooit heb gehad in mijn carrière als amateurvoetballer. Het zijn stuk voor stuk allemaal dankbare en dierbare herinneringen aan een mooi persoon. Waarschijnlijk heb ik een heleboel vergeten te vermelden, maar ik heb vanuit mijn optiek een beeld geprobeerd te schetsen van iemand die met zoveel passie en belevenis met ons aan het werk was. Een people manager, die je niet veel meer ziet. Een trainer die mensen op sociaal vlak laat groeien en daardoor op het voetbalveld.
De Generaal Michels sprak ooit de wijze woorden; “Voetbal is oorlog”. Onze kleine Generaal kende deze woorden en zorgde dat zijn manschappen goed beslagen ten ijs kwamen.
Hans, bedankt, niet alleen namens mezelf, maar ik denk ook namens een heleboel andere jonge mannen voor alles wat je voor ons hebt gedaan.
Leo ten Veen
Mooi stuk Leo. Af en toe kippenvel op de armen. Goed verwoord, heb er niks aan toe te voegen!