
Dankbaarheid

Gedicht van Alfons
Ik ben verdoofd,
verwaaid
oneindig moe
Kon ik maar bij je liggen,
je verwarmen
en verzinken
in die eindeloze tijd
van samen.
Uit jouw mond
vlogen ontelbare vlinders,
kleurrijk in geel, blauw, rood en zilver.
En zij verspreidden
duizenden woorden
als een wervelende cirkel
En het leek alsof uit die niet aflatende beweging
rijen van aaneengeregen woorden
om ons heen gewikkeld werden
een beschermend pantser vormden
tegen onbegrepen driften.
Een schuilhut van woorden
waarin we konden wonen,
alles benoembaar was,
muren als grote verhalen,
deuren hoofdletters van liefde waren
en ramen opening boden naar emotie.
Kon ik maar jouw mond zijn
en samen het leven benoemen…
Alfons Nederkoorn, 22 augustus 2014 / bewerkt voorjaar 2019
11 juli 2019. Onze trouwdag is vandaag 8 jaar geleden. Dat was op Ameland, maar het feest was op de Levenstuinen van Groot Hontschoten in Teuge. Ik heb wat van de mooiste rozen geplukt uit onze tuin. Deze mocht ik in de kapel neerzetten in de tuinen. Charles, mede-eigenaar van de Levenstuinen: “Dan kan ook mijn Hans ervan genieten”. De regen van de afgelopen nacht zorgden dat ze lieflijk geurig waren. Mooie zachte zonnestralen kwamen strelend binnen en de muziek zorgde voor een serene sfeer.
Bijna 5 jaar geleden moest je afscheid nemen van je moedige leven. In je voorlaatste week moest en zou je nog een bezoek brengen aan deze kapel, waar allerlei levensovertuigingen vertegenwoordigd zijn met spreuken en symbolen. Samen met een stel vrienden en hulp van een rolstoel brachten we jou tot aan de voet van de heuvel. Je had er eigenlijk geen kracht meer voor, maar de weg omhoog liep je zelf. Je hebt geen spreuk gelezen, geen gebed opgezegd, maar alleen maar gelegen, met je hoofd op mijn schoot.
Dezelfde intense vrede voelde ik ook vandaag weer. Ik voelde je aanwezigheid en je mooie liefde maakte mijn hart zacht en warm. Ik zoek je steeds en overal, maar je bent er eigenlijk al, in mijn hart. Voor altijd.