Zijn laatste boek

Apeldoorn, 23 februari 2017.

Morgen is het drie jaar geleden dat Hans zijn laatste verjaardag mocht vieren. Ter gelegenheid van zijn geboortedag heb ik mij opnieuw verdiept in het laatste boek dat Hans las. Het ontroerde en troostte hem zeer.

Oorspronkelijk is het geschreven in het engels en de titel is “The bookchief”. De schrijver is Markus Zusak, een australisch schrijver. Vertaald in het Nederlands heet het: “De boekendief”. Hans was verzot op boeken, maar dit boek sloeg voor hem alles. Vooral de laatste zin vond hij briljant. Wat die laatste zin is, houd ik in deze post even voor het laatst.

De eerste pagina:
img_3995

Het geeft mij een dierbaar gevoel dat dit het laatste boek, maar ook de laatste film was die ik met Hans heb gezien. We keken die film op de zondagavond vóór de donderdag dat Hans het leven liet. Het boek werd geschreven alsof de Dood de schrijver is. Dit aspect geeft het een bijzondere dimensie. De Dood onthuld zich op een manier, waar je je, gehecht aan het leven, normaal gesproken niet mee bezig houdt. En zeker Hans niet. Elke dag als hij opstond keek hij mij lachend aan en zei dan: ‘Ik ben er nog…!”

We hebben alles uit het leven gehaald, met name zijn laatste jaar, 4 maanden en 2 dagen. Ik ben nog steeds erg onder de indruk wat Hans er voor over had, om de dood zo lang mogelijk van zich af te houden. Wat tegelijkertijd betekende dat hij daarvoor veel lijden op zich moest nemen. Dat lijden trotseerde hij meesterlijk en op een bewonderenswaardige manier. Klagen: echt nooit. Ik kan het mij niet heugen. Natuurlijk was er verdriet en natuurlijk was hij ook angstig. Hans wist het met humor te absorberen. Je hebt altijd de keuze om onderdeel van de oplossing te zijn. Als het in de drie dagen dat je naar Rome gaat, na al die weken chemo’s, weg van huis in Duitsland, drie dagen lang regent… is er de paraplu.  En de oude beschaving in Rome wordt natuurlijk bezichtigd te voet.

16976469_1258170384290947_2090588085_n

Hans kreeg in april 2010 de diagnose: kanker op de tongbasis, met uitstraling naar zijn lymfeklieren. Voor zijn eerste behandeling, in de zomer van 2010, moesten al zijn tanden getrokken worden. Er moest een pech-sonde geplaatst. Hij zou namelijk, onder invloed van de bestraling, driekwart jaar niet kunnen slikken. Op en neer naar UMC Utrecht voor dagelijkse bestralingen, opnames voor chemo’s, hij werd er doodziek van. Desondanks begon hij na een jaar weer met zijn drukke baan als ambulant begeleider in het onderwijs. Voor hele dagen. Drie jaar later echter, bleek zijn nek- en keelgebied weer aangetast. Hans wilde het gevecht aangaan en onderging wéér zware behandelingen van mei tot december 2013, nu in Krefeld-Duitsland. Eén week van huis, de tweede week doodziek thuis, om zich de derde week pas weer een paar dagen goed te voelen en wat te kunnen doen.

De dokteren gaven hem “een maand tot een jaar”. Toen het jaar verstreken was werd alles bonustijd. Het weekend op Oerol voelde voor Hans als een overwinning, waarin Hans tartte met alles wat onmogelijk lijkt.

10408825_622497601191565_4227446559955871001_n

Op de tandem naar concerten en de hele weg meefietsen… Genieten van de muziek van Blaudzun. Niets missen, zijn kin omhoog houdend om tegenwicht te bieden aan zijn zwaar gehavende, door bestraling verstijfde nek…

10449500_622497234524935_3285377863369633057_n

 

Dat hij het niet zou redden hield Hans voor mogelijk, maar zolang het niet aan de orde kwam was het geen realiteit voor hem. De zen-meditaties bij eerwaarde zen-leraar Baldwin Schreurs hadden hem dit geleerd. In de periode 2012-2013 heeft hij bij de Dharma-toevlucht in Apeldoorn een aantal keer per week gemediteerd. Hier leerde hij omgaan met “lijden” zoals de Boedha dit definieert: Lijden is het ontvangen van wat je niet wilt hebben, en het verlangen naar wat je niet hebt.

Nog steeds ben ik onder de indruk van wat Hans in zijn laatste uren aan mij en zijn geliefden heeft laten zien. Over terminaal-zijn spraken we niet, dat was een stilzwijgend verbond met velen van zijn geliefden. Maar fysiek werd hij steeds zwakker. Omdat ik bij het begeleiden op de trap een aantal keren engelenhulp moest inroepen zijn we met Buurtzorg overeen gekomen dat zijn bed in de kamer kwam te staan. Dit onder voorwaarde dat ik ook beneden zou slapen.

Op de laatste dag, donderdag 21 augustus 2014, viel zijn spraakvermogen weg. Maar in zijn denken bleef hij tot het laatst alert en helder. Onze huisarts had de zware taak om te vertellen dat hij niet meer naar het ziekenhuis gebracht kon worden. Hans had hier enige hoop op, zodat hij voeding binnen zou kunnen houden en weer sterker zou kunnen worden. Dokter Zeilstra vroeg wat hij nog wilde, omdat hij al eerder de mogelijkheid van palliatieve sedatie niet onbenoemd wilde laten. Hij zou dan tot zijn dood in slaap gehouden worden met medicijnen om de pijn en het lijden te verlichten. Schaken? Schreef hij op het briefje. Een leek zou zeggen: dit is ontkenning. Voor Hans was het bittere ernst, een diepe wens en humor inéén.

Toen de arts vervolgens in een aantal woorden vertelde dat het einde nabij was, geen week meer, eerder dagen, schreef  hij maar twee letters: “ok”. Daarin zat alles besloten: berusting, vergeving, dank. Familie werd ingeseind en ze waren bijna allemaal snel ter plekke. Kleinzoon Kyan kreeg een kneepje in zijn wang. Hans sloot zijn ogen om niet meer open te doen, ging in foetushouding liggen. Hij vroeg op het briefje nog om een “inhaler” (vicks neusspray). Ik hield die onder zijn neus. Samen met vriend Guus hadden ze grappen gemaakt over dit middel, dat hij vaker voor Hans bij de drogist gehaald. Bij de kassa zeggen ze dan altijd: Bent u op de hoogte van de bijwerkingen van dit medicijn? “Ja hoor, geef mij maar wat extra dagen dan doe ik de bijwerkingen er wel bij”

DSC01545Zijn laatste ervaring, die van verlichting van de benauwdheid, was tegelijk de overgang. Ik heb Hans bedankt voor zijn liefde en kunnen verzekeren dat er hulp was voor hem aan de andere kant. Toen gingen zijn ogen open, en ik kreeg het gevoel dat hij zijn moeder, of Jezus zag. In één van zijn laatste weken wilde hij nog een gesprek met vriend Mart over het geloof. Hij vroeg of hij geloofde dat hij echt had bestaan. Zijn “Ja” stond bij Hans niet ter discussie, meer hoefde hij niet te weten.

Ik kan mij voorstellen dat zijn moeder hem bij de grens heeft opgehaald. Toen ik Hans leerde kennen in oktober 2003, was ze nog maar een maand overleden. Hij was kapot van verdriet. Dat ik haar naamgenoot ben was misschien wel de reden dat hij meteen alle vertrouwen in mij had. Een week voor zijn dood was de verjaardag van zijn moeder. Dat was 15 augustus 2014. Ik stelde voor om een mooie bos bloemen te laten bezorgen bij Hans’ zus Ingeborg. Ik vroeg wat er op het kaartje zou moeten staan. Het waren deze woorden uit het liedje “Voor haar” van Frans Halsema: “Soms begint ze in mijn hart te zingen. Waar het nacht wordt heeft ze lichtjes aangedaan”

Uit: “De boekendief:

‘Laat ik volstaan met te zeggen dat ik me op een gegeven moment over je heen zal buigen, zo vriendelijk mogelijk. Ik zal je ziel in mijn armen houden.’ (p.10) Ik zal je zachtjes wegdragen.’ 

Tot slot…

De laatste zin van het boek.

“Een laatste aantekening van uw verteller: Ik word gekweld door mensen”

16933882_1258169617624357_33550849_n

Dit was het schaakspel: De dood heeft Hans niet gekweld, maar andersom. En daar was hij trots op. Dankbaarheid voor zijn leven maakte ook dat de dood hem beloonde met een vriendelijke overgang.

De liefde maakt het leven waard. Maar het leven is ook de liefde waard. Voor mij geldt: Hans’ leven bewijst dat er liefde is.

Elly