
Dankbaarheid

Het blijft een lastige dag. Jouw grootste angst, om er niet meer te zijn. En dat is precies de pijn die wij nu ervaren bij alles wat het leven mooi maakt: je bent er fysiek niet meer bij. Dankbaar blijven we zeker voor de herinneringen die we samen maakten. Je wás er echt, een echte gezinsman, die de boterhamtrommels ‘s morgens klaar maakte. Die vond dat ook pubers zich creatief en actief moeten ontwikkelen, tegen wil en dank. Maar, het goede voorbeeld gevend in Klimbos Berg en Bos, moest je het afleggen tegen die jeugdige snotapen. Gezinsvakantie op een camping. Koken op een gasstelletje in het spannende berggebied in de Haute Provence. Samen deden we ons uiterste best verveelde puberstemming te doorbreken en gezelligheid en sportiviteit te creëeren. Ondertussen bleef je graag dingen doen met je eigen volwassen zonen die volop hun leven aan het vormgeven waren en bij hun wel en wee betrokken. Er is nog veel meer. Voor dit, en ál het andere lieve Hans, hoop ik dat je, dwars door alle dimensies heen, mijn dankbaarheid kan voelen
Op 12 december 2019 is je nieuwste kleinzoon geboren. HANS ELAIY TJERK.
Dit had je graag meegemaakt. Met gevaar voor eigen leven was je net zo snel de snelweg afgereden als bij je eerste kleinkind!
Het is zo bijzonder om jouw trekken terug te zien in dit nieuwe wereldwonder! Je mag als hij iets groter is een blauw truitje dragen, gemaakt van jouw mooie blauwe vest, die je zo graag droeg en heel mooi stond:
We wensen Elaiy en zijn ouders dezelfde gretigheid om het leven gewoon met humor aan te gaan, ervan te genieten en te leren: “dat het goede veel is”
Herinnering van Eva. Hans noemde zichzelf een “nepvader” en Eva was zijn”nepdochter”. Iedereen wist dat hij dit liefkozend bedoelde.
Vijf jaar geleden heb je een hele hoop bijzondere, gekke, ontroerende, ironische en mooie herinneringen nagelaten Hans. Natuurlijk voel ik ook verdriet, want wat had ik nog graag jouw adviezen willen horen als ik weer eens met iets in de knel zit. Maar ik voel vooral veel dankbaarheid voor wat je hebt betekend in mijn leven.
Om de plek van Hans bij Elly, Nathan en mij te kunnen begrijpen, moet je weten dat een gezin niet compleet is zonder liefde – die had jij heel veel voor Elly, en voor Nathan en mij ook in de zin van onvoorwaardelijke steun – maar je moet ook weten, dat een stiefvader met twee pubers lang niet altijd een makkelijke combinatie was. Des te meer bewondering heb ik voor hoe je in het leven stond en hoe je met jouw humor vele levenslessen hebt overgebracht.
Het gebeurt mij regelmatig dat jouw stem op een onverwacht moment te horen is in mijn gedachten. En wat kan ik dan lachen om de verrassende, eerlijke en soms confronterende dingen die je zei. ‘Heb je dat nou nóg niet gedaan!? Het is verdorie al víér uur!’ riep jij ontzet uit, als Nathan of ik van jou een klusje moest doen en het op dat moment kwart over drie was. Jij overdreef expres over de tijd, want je hield niet van lanterfanten. Maar belangrijker; je wilde ons bijbrengen dat we onze verantwoordelijkheid nemen voor wat we moeten doen. Dat is je gelukt, moet ik toegeven. Het gebeurt mij vaak, soms zelfs dagelijks (!) dat ik op de klok kijk en jouw stem door mijn gedachten schiet: ‘het is verdorie al vier uur!’. Dat is voor mij het seintje dat ik mijn schouders eronder zet en mij focus om mijn taak voor dat moment af te maken.
‘Je moet alles eruit halen, wat erin zit!’ was ook een uitspraak die regelmatig door het huis klonk. Bijvoorbeeld toen ik in groep acht een spreekbeurt moest voorbereiden over websites maken. Jij bleef doorgaan met vragen stellen over het onderwerp en spoorde me aan om te zoeken op internet totdat ik de antwoorden wist op jouw vragen (die ik maar lastig vond). Toen ik dacht dat het klaar was, opperde jij om een powerpoint te maken en deze ook nog eens 30x voor alle klasgenoten te printen. Ik verklaarde je voor gek, want niemand uit mijn klas deed dat zo! Dat was voor jou júist de reden om het wel zo te doen. Jij had een soort eeuwige honger naar kennis en alles wat onbekend, ongewoon of niet gangbaar was, vond jij des te meer interessant.
Zo had je een ietwat vreemde muzieksmaak, Nathan en ik noemden het ‘rare circusmuziek’. Waar jij dan oprecht verbaasd over was, want jij vond het heel knap wat die muzikanten konden – jij was altijd op zoek naar iets unieks. En daar wilde je anderen het liefste ook nog mee enthousiasmeren, waardoor het huis regelmatig werd gevuld door didgeridoo-klanken en ik mee werd gesleept naar een djembé-workshop.
Toch hadden we soms verrassende raakvlakken. Ergens is onze muzieksmaak overeen gekomen, want we zijn in 2008 samen naar Joe Satriani geweest. Die kon geweldig goed gitaar spelen. We stonden op een mooie plek vooraan, waar de muziek iets te goed te horen was. Hoewel ik niks van jou verstond, door de harde muziek, raakte je maar niet uitgepraat over hoe fantastisch je Satriani vond. Deze herinnering vind ik heel waardevol, niet alleen omdat de muziek een gedeelde passie was, maar ook omdat jouw enthousiasme in dat moment heel kenmerkend is voor jou.
Vond jij iets geweldig, dan liet je dat blijken. Maar vond je iets drie keer niks, dan liet je dit óók duidelijk blijken. In een huis met twee pubers verliepen de gesprekken niet altijd vredig en soepel, maar mondden ze ook regelmatig uit tot een (stevige) discussie. Maar dit werd altijd – ja, altijd! – uitgepraat. En de preek werd dan afgesloten met onze ‘speciale’ high five: Nathan (want die werkte zich ook weleens in de nesten) of ik tikten met onze wijsvinger tegen jouw handpalm. En dan was het klaar en was het zand erover.
Jij was behoorlijk eigenwijs, maar het ging je absoluut niet om het gelijk hebben. Je had altijd een reden of een les die je duidelijk wilde maken en ook al was ik het er niet altijd mee eens op dat moment, later begreep ik jouw goede bedoelingen maar al te goed.
Gelukkig ging een preek vaak genoeg gepaard met humor. Ik heb nog een kaart die jij mij gaf na zo’n discussie. Je wilde, zoals je daarop schreef: ‘dat het gewoon weer gewoon weer gewoon weer gewoon weer gewoon wordt’. Er was daar in de winkel vast geen toepasselijke kaart voor, want je koos een verjaardagskaart. Voorop stond ‘het is weer zover’. En binnenin: ‘jij bent jarig!’. Daar had je maar iets tussen geschreven: ‘jij bent echt nog niet jarig!’. Waarop de kaart ineens heel ironisch werd.
Niet altijd in woorden, maar vooral in gebaren kon jij heel duidelijk jouw steun laten blijken. Ik herinner me dat jij en mama een fietstocht van 40(!) km hadden bedacht. Aanvankelijk heb ik lopen klagen, ik was elf of twaalf en ik vond dat mijn korte beentjes dat niet aankonden. Het klagen bleek geen enkele zin te hebben, maar je moet er wel doorheen. Met jouw hand op mijn rug gaf jij die laatste kilometers telkens een stevige duw. Een letterlijke, maar ook figuurlijke duw in de rug. Motiveren daar was je heel goed in!
Het is heel helpend, fijn, troostend en soms ronduit vermakelijk om de andere verhalen te lezen die geschreven zijn over jou door mensen die dichtbij jou staan. Zoveel ideeën over het mindmappen, het onderwijs, inzichten over het leven. De manier waarop je als voetbaltrainer anderen hebt geïnspireerd, door in te zetten op kwaliteiten. Jouw kennis over autisme en vooral jouw grote enthousiasme over het werken met kinderen die autisme hebben, dit heeft mij ook geïnspireerd. Als er een goed boek over autisme was, liet jij mij deze lezen of je bracht een goede film in over autisme toen we een tijdje een wekelijkse filmavond op vrijdag hielden. Je zou het vast heel leuk hebben gevonden dat ik me nog steeds verdiep in autisme en er net als jij, ook mijn werk van heb gemaakt.
Ik kan nog een tijdje doorgaan over de herinneringen die me nog altijd bijblijven aan jou, want die wil ik levend houden, maar of ik er nu aan terugdenk, door foto’s blader of het met anderen over jou heb, één ding is zeker en dat is dat al deze herinneringen sterk blijven.
En zoals jij altijd zei, dat ga ik doen: ‘Hou je taai!’
Gedicht van Alfons
Ik ben verdoofd,
verwaaid
oneindig moe
Kon ik maar bij je liggen,
je verwarmen
en verzinken
in die eindeloze tijd
van samen.
Uit jouw mond
vlogen ontelbare vlinders,
kleurrijk in geel, blauw, rood en zilver.
En zij verspreidden
duizenden woorden
als een wervelende cirkel
En het leek alsof uit die niet aflatende beweging
rijen van aaneengeregen woorden
om ons heen gewikkeld werden
een beschermend pantser vormden
tegen onbegrepen driften.
Een schuilhut van woorden
waarin we konden wonen,
alles benoembaar was,
muren als grote verhalen,
deuren hoofdletters van liefde waren
en ramen opening boden naar emotie.
Kon ik maar jouw mond zijn
en samen het leven benoemen…
Alfons Nederkoorn, 22 augustus 2014 / bewerkt voorjaar 2019
11 juli 2019. Onze trouwdag is vandaag 8 jaar geleden. Dat was op Ameland, maar het feest was op de Levenstuinen van Groot Hontschoten in Teuge. Ik heb wat van de mooiste rozen geplukt uit onze tuin. Deze mocht ik in de kapel neerzetten in de tuinen. Charles, mede-eigenaar van de Levenstuinen: “Dan kan ook mijn Hans ervan genieten”. De regen van de afgelopen nacht zorgden dat ze lieflijk geurig waren. Mooie zachte zonnestralen kwamen strelend binnen en de muziek zorgde voor een serene sfeer.
Bijna 5 jaar geleden moest je afscheid nemen van je moedige leven. In je voorlaatste week moest en zou je nog een bezoek brengen aan deze kapel, waar allerlei levensovertuigingen vertegenwoordigd zijn met spreuken en symbolen. Samen met een stel vrienden en hulp van een rolstoel brachten we jou tot aan de voet van de heuvel. Je had er eigenlijk geen kracht meer voor, maar de weg omhoog liep je zelf. Je hebt geen spreuk gelezen, geen gebed opgezegd, maar alleen maar gelegen, met je hoofd op mijn schoot.
Dezelfde intense vrede voelde ik ook vandaag weer. Ik voelde je aanwezigheid en je mooie liefde maakte mijn hart zacht en warm. Ik zoek je steeds en overal, maar je bent er eigenlijk al, in mijn hart. Voor altijd.
Leren weggaan om te blijven
Leren leven van de lucht
Geven zonder iets te krijgen
Altijd zoeken naar geluk
Wat teveel is achterlaten
En weer teruggaan naar de bron
Altijd vragen blijven stellen
Tot je niet meer weet waarom
Alles zien vergaan
En toch geloven in wat blijft
Verloren lopen in verlangen
Ook al raak je alles kwijt
Open staan voor wat je bang maakt
Open staan voor wat zich sluit
In de spiegel blijven kijken
En jezelf niet ontwijken
Afstand nemen wakker blijven
In een doorgedraaide tijd
Alles zien vergaan
En geloven in wat blijft
Want je kunt jezelf soms verliezen
In een wereld die verandert
Maar je vindt jezelf weer terug
In de ogen van een ander
Dus de schoonheid van wat vreemd
Niet verwerpen maar omarmen
En alles zien vergaan
Alles zien vergaan
Alles zien vergaan
En toch geloven in wat blijft
Het onverklaarbare verklaren
Lichter worden met de jaren
Tot er niets meer overblijft
Dan de kern van wat we zijn
(Stef Bos)
Apeldoorn, 23 februari 2017.
Morgen is het drie jaar geleden dat Hans zijn laatste verjaardag mocht vieren. Ter gelegenheid van zijn geboortedag heb ik mij opnieuw verdiept in het laatste boek dat Hans las. Het ontroerde en troostte hem zeer.
Oorspronkelijk is het geschreven in het engels en de titel is “The bookchief”. De schrijver is Markus Zusak, een australisch schrijver. Vertaald in het Nederlands heet het: “De boekendief”. Hans was verzot op boeken, maar dit boek sloeg voor hem alles. Vooral de laatste zin vond hij briljant. Wat die laatste zin is, houd ik in deze post even voor het laatst.
Het geeft mij een dierbaar gevoel dat dit het laatste boek, maar ook de laatste film was die ik met Hans heb gezien. We keken die film op de zondagavond vóór de donderdag dat Hans het leven liet. Het boek werd geschreven alsof de Dood de schrijver is. Dit aspect geeft het een bijzondere dimensie. De Dood onthuld zich op een manier, waar je je, gehecht aan het leven, normaal gesproken niet mee bezig houdt. En zeker Hans niet. Elke dag als hij opstond keek hij mij lachend aan en zei dan: ‘Ik ben er nog…!”
We hebben alles uit het leven gehaald, met name zijn laatste jaar, 4 maanden en 2 dagen. Ik ben nog steeds erg onder de indruk wat Hans er voor over had, om de dood zo lang mogelijk van zich af te houden. Wat tegelijkertijd betekende dat hij daarvoor veel lijden op zich moest nemen. Dat lijden trotseerde hij meesterlijk en op een bewonderenswaardige manier. Klagen: echt nooit. Ik kan het mij niet heugen. Natuurlijk was er verdriet en natuurlijk was hij ook angstig. Hans wist het met humor te absorberen. Je hebt altijd de keuze om onderdeel van de oplossing te zijn. Als het in de drie dagen dat je naar Rome gaat, na al die weken chemo’s, weg van huis in Duitsland, drie dagen lang regent… is er de paraplu. En de oude beschaving in Rome wordt natuurlijk bezichtigd te voet.
Hans kreeg in april 2010 de diagnose: kanker op de tongbasis, met uitstraling naar zijn lymfeklieren. Voor zijn eerste behandeling, in de zomer van 2010, moesten al zijn tanden getrokken worden. Er moest een pech-sonde geplaatst. Hij zou namelijk, onder invloed van de bestraling, driekwart jaar niet kunnen slikken. Op en neer naar UMC Utrecht voor dagelijkse bestralingen, opnames voor chemo’s, hij werd er doodziek van. Desondanks begon hij na een jaar weer met zijn drukke baan als ambulant begeleider in het onderwijs. Voor hele dagen. Drie jaar later echter, bleek zijn nek- en keelgebied weer aangetast. Hans wilde het gevecht aangaan en onderging wéér zware behandelingen van mei tot december 2013, nu in Krefeld-Duitsland. Eén week van huis, de tweede week doodziek thuis, om zich de derde week pas weer een paar dagen goed te voelen en wat te kunnen doen.
De dokteren gaven hem “een maand tot een jaar”. Toen het jaar verstreken was werd alles bonustijd. Het weekend op Oerol voelde voor Hans als een overwinning, waarin Hans tartte met alles wat onmogelijk lijkt.
Op de tandem naar concerten en de hele weg meefietsen… Genieten van de muziek van Blaudzun. Niets missen, zijn kin omhoog houdend om tegenwicht te bieden aan zijn zwaar gehavende, door bestraling verstijfde nek…
Dat hij het niet zou redden hield Hans voor mogelijk, maar zolang het niet aan de orde kwam was het geen realiteit voor hem. De zen-meditaties bij eerwaarde zen-leraar Baldwin Schreurs hadden hem dit geleerd. In de periode 2012-2013 heeft hij bij de Dharma-toevlucht in Apeldoorn een aantal keer per week gemediteerd. Hier leerde hij omgaan met “lijden” zoals de Boedha dit definieert: Lijden is het ontvangen van wat je niet wilt hebben, en het verlangen naar wat je niet hebt.
Nog steeds ben ik onder de indruk van wat Hans in zijn laatste uren aan mij en zijn geliefden heeft laten zien. Over terminaal-zijn spraken we niet, dat was een stilzwijgend verbond met velen van zijn geliefden. Maar fysiek werd hij steeds zwakker. Omdat ik bij het begeleiden op de trap een aantal keren engelenhulp moest inroepen zijn we met Buurtzorg overeen gekomen dat zijn bed in de kamer kwam te staan. Dit onder voorwaarde dat ik ook beneden zou slapen.
Op de laatste dag, donderdag 21 augustus 2014, viel zijn spraakvermogen weg. Maar in zijn denken bleef hij tot het laatst alert en helder. Onze huisarts had de zware taak om te vertellen dat hij niet meer naar het ziekenhuis gebracht kon worden. Hans had hier enige hoop op, zodat hij voeding binnen zou kunnen houden en weer sterker zou kunnen worden. Dokter Zeilstra vroeg wat hij nog wilde, omdat hij al eerder de mogelijkheid van palliatieve sedatie niet onbenoemd wilde laten. Hij zou dan tot zijn dood in slaap gehouden worden met medicijnen om de pijn en het lijden te verlichten. Schaken? Schreef hij op het briefje. Een leek zou zeggen: dit is ontkenning. Voor Hans was het bittere ernst, een diepe wens en humor inéén.
Toen de arts vervolgens in een aantal woorden vertelde dat het einde nabij was, geen week meer, eerder dagen, schreef hij maar twee letters: “ok”. Daarin zat alles besloten: berusting, vergeving, dank. Familie werd ingeseind en ze waren bijna allemaal snel ter plekke. Kleinzoon Kyan kreeg een kneepje in zijn wang. Hans sloot zijn ogen om niet meer open te doen, ging in foetushouding liggen. Hij vroeg op het briefje nog om een “inhaler” (vicks neusspray). Ik hield die onder zijn neus. Samen met vriend Guus hadden ze grappen gemaakt over dit middel, dat hij vaker voor Hans bij de drogist gehaald. Bij de kassa zeggen ze dan altijd: Bent u op de hoogte van de bijwerkingen van dit medicijn? “Ja hoor, geef mij maar wat extra dagen dan doe ik de bijwerkingen er wel bij”
Zijn laatste ervaring, die van verlichting van de benauwdheid, was tegelijk de overgang. Ik heb Hans bedankt voor zijn liefde en kunnen verzekeren dat er hulp was voor hem aan de andere kant. Toen gingen zijn ogen open, en ik kreeg het gevoel dat hij zijn moeder, of Jezus zag. In één van zijn laatste weken wilde hij nog een gesprek met vriend Mart over het geloof. Hij vroeg of hij geloofde dat hij echt had bestaan. Zijn “Ja” stond bij Hans niet ter discussie, meer hoefde hij niet te weten.
Ik kan mij voorstellen dat zijn moeder hem bij de grens heeft opgehaald. Toen ik Hans leerde kennen in oktober 2003, was ze nog maar een maand overleden. Hij was kapot van verdriet. Dat ik haar naamgenoot ben was misschien wel de reden dat hij meteen alle vertrouwen in mij had. Een week voor zijn dood was de verjaardag van zijn moeder. Dat was 15 augustus 2014. Ik stelde voor om een mooie bos bloemen te laten bezorgen bij Hans’ zus Ingeborg. Ik vroeg wat er op het kaartje zou moeten staan. Het waren deze woorden uit het liedje “Voor haar” van Frans Halsema: “Soms begint ze in mijn hart te zingen. Waar het nacht wordt heeft ze lichtjes aangedaan”
Uit: “De boekendief:
‘Laat ik volstaan met te zeggen dat ik me op een gegeven moment over je heen zal buigen, zo vriendelijk mogelijk. Ik zal je ziel in mijn armen houden.’ (p.10) Ik zal je zachtjes wegdragen.’
Tot slot…
De laatste zin van het boek.
“Een laatste aantekening van uw verteller: Ik word gekweld door mensen”
Dit was het schaakspel: De dood heeft Hans niet gekweld, maar andersom. En daar was hij trots op. Dankbaarheid voor zijn leven maakte ook dat de dood hem beloonde met een vriendelijke overgang.
De liefde maakt het leven waard. Maar het leven is ook de liefde waard. Voor mij geldt: Hans’ leven bewijst dat er liefde is.
Elly